Ik heb iemand aangevallen, maar de volgende dag heb ik om vergiffenis gesmeekt en heb ik echt alles vergeven wat me pijn gedaan had en wat tot mijn aanval had geleid. Echter, vanwege deze aanval heeft die persoon sindsdien alle communicatie verbroken. Ik heb geprobeerd opnieuw contact te leggen, maar zonder succes. Als je bedenkt dat míjn aanval deze situatie heeft veroorzaakt, hoe kan ik er dan met Jezus naar kijken en de vrede in mijn denkgeest terugvinden? Ik heb blijkbaar onherroepelijke pijn veroorzaakt.
Antwoord: Je wil misschien beginnen met kijken naar de gedachte dat jij “onherroepelijke pijn” hebt veroorzaakt. Geloof het of niet, het is arrogant om aanspraak te maken op zo’n macht voor jezelf. Het is mogelijk dat je een al bestaand pijngevoel bij je vriend hebt versterkt, maar je kunt er niet de oorzaak van zijn. Als je gelooft dat je dat wel kunt, dan ontken je de macht van je vriends denkgeest om zijn ervaringen te kiezen en dan beschouw je jouw denkgeest als machtiger. En dat is arrogantie.
Dit wil niet zeggen dat je niet onaardig of zelfs wreed geweest kunt zijn toen je aanviel. Maar niemand van ons kan zich aangevallen voelen, tenzij we ons aangevallen willen voelen (T28.VI.4:3-7). En we willen ons allemaal aangevallen voelen zodat we de schuld die we in onze denkgeest meedragen over de afscheiding – het geloof dat we God hebben aangevallen en vernietigd (nóg een arrogante gedachte!) – op iemand anders kunnen projecteren.
De pijn is er al in ieders eigen denkgeest, vanwege onze eigen keuze, veroorzaakt door onze eigen gedachten (WdI.190.5:1-5). Wanneer we denken pijn te voelen vanwege de aanval van iemand anders, dan wordt alleen de pijn die altijd al in onze denkgeest aanwezig was naar de oppervlakte gebracht, zodat we deze aan iemand anders kunnen toeschrijven. Dit is altijd het doel van het ego.
Dus, in oprechte nederigheid, pieker niet meer over hoe je vriend zich voelt. Als je erkent dat deze vriend gewoon hetzelfde egodenksysteem met jou deelt, en dat jullie allebei roepen om de hulp die alleen vergeving kan bieden, dan kan jij je vriend eraan herinneren dat jullie allebei dezelfde keuze hebben om anders naar de situatie te kijken. Dat is alles wat je hoeft te doen. Die erkenning in jouw denkgeest versterkt de macht in de denkgeest van je vriend om een andere beslissing te nemen in hoe hij de situatie ziet. Of je op dit punt nog iets anders tegen je vriend zegt, of iets anders doet, is niet jouw zorg. Noch is het jouw zorg of jouw vriend bereid is om te aanvaarden wat jij hem aanbiedt. Want je hebt de Heilige Geest de leiding gegeven over het vergevingsproces, waardoor je weet dat er in wat er ook nodig is voor genezing, al voorzien is.