Ik bestudeer Een cursus in wonderen in het Duits, mijn moedertaal. Maar ik gebruik ook de Engelse versie ter vergelijking. Een identiek semantisch probleem doet zich voor in beide talen. In de tekst heb ik 3 plaatsen gevonden waar Jezus het woord ‘overgeven’ gebruikt in plaats van ‘vergeven’: T3.VI.9.1; T13.VII.6.6; T15.IV.4.2. Ik bestudeer de Cursus bijna 10 jaar en heb altijd moeite gehad met ‘vergeven’ omdat de definitie in het woordenboek ervoor ‘opgeven’ is, terwijl ‘overgeven’ veel meer van toepassing lijkt, vooral op de plaatsen waar Jezus ons vraagt hemzelf te vergeven. Dit is iets wat ik alleen kan begrijpen in de zin van onze oordelende gedachten aan hem geven. Kun je uitleggen waarom ‘overgeven’ bijna niet wordt gebruikt en ‘vergeven’ zo vaak?
Antwoord: Het is altijd behulpzaam ons te herinneren dat de Cursus is gekomen als een correctie. Op de eerste plaats als een correctie van ons ego, maar tevens als een correctie van een aantal specifieke uitdrukkingsvormen van het ego, inclusief zijn vervorming binnen het traditionele Christendom van Jezus’ oorspronkelijke boodschap van liefde en vergeving. Dus de Cursus gebruikt de woorden van het traditionele Christendom, zoals kruisiging en opstanding, Verzoening, wonderen en vergeving, maar geeft ze een andere betekenis. Dit weerspiegelt de basisbenadering van de Cursus van al onze speciale relaties: de vorm behouden, maar deze een andere inhoud geven. Dat dient als geheugensteun om ons te herinneren dat het probleem niet de vorm is (in dit geval: het woord) maar de ego-inhoud die wij het gegeven hebben. Het ego is altijd gericht op de vorm, zodat we niet naar de inhoud kijken.
Het is dus belangrijk om te gaan begrijpen hoe Jezus deze concepten gebruikt in de Cursus. We kunnen daarbij beter niet terugvallen op hun vroegere betekenis voor ons of op definities in het woordenboek, want die geven alleen de betekenis weer die het ego aan deze termen heeft gegeven. In het geval van vergeving heeft het ego ons verteld dat vergeven betekent: het opgeven van onze behoefte om de verkeerde dingen van anderen recht te zetten door hen te straffen of enige vorm van betaling van hen af te dwingen. Waarbij we al die tijd vasthouden aan de realiteit van hun overtredingen of zonden. Vergelijk dat maar eens met hoe de Cursus de term gebruikt: “Vergeving ziet in dat wat jij dacht dat je broeder jou heeft aangedaan, niet heeft plaatsgevonden. Wat ze niet doet is: zonden kwijtschelden en ze werkelijk maken. Ze ziet dat er geen zonde is geweest. En in die zienswijze zijn al jouw zonden vergeven. Wat is zonde anders dan een onjuist idee omtrent Gods Zoon. Vergeving ziet eenvoudig de onjuistheid daarvan en laat het daarom los ” (WdII.1:1-6, cursief toegevoegd).
Zoals de Cursus het woord ‘vergeving’ gebruikt, hebben we het niet werkelijk over iemand anders. Waar we het over hebben, is dat we onszelf bevrijden van precies dezelfde oordelen die we geprojecteerd hadden op onze broeders, inclusief Jezus. We projecteerden ze vanuit het idee dat we van onze schuldenlast afkomen door de schuld bij hen te leggen. De Cursus onderwijst dat je niet van schuld afkomt door het elders te zien (T11.IV.5:3). Hij moet ongedaan worden gemaakt bij zijn bron, in onze eigen denkgeest. En dat houdt eenvoudigweg in: hem laten gaan, loslaten, opgeven of overgeven aan het licht van vergeving, waarin de onwerkelijkheid van zonde en schuld duidelijk wordt.
In de Cursus betekent vergeving: verlossing van het projecteren van onze schuld op onze broeders. De Cursus onderwijst ons dat je niet van schuld afkomt door het elders te zien (T11.IV.5:3). Het moet ongedaan worden gemaakt bij zijn bron, de denkgeest. En dat betekent: het laten gaan of loslaten, opgeven of overgeven aan het licht van vergeving. Het licht waarin de onwerkelijkheid van zonde en schuld duidelijk wordt.