De gebeurtenissen, activiteiten en relaties in onze ‘waakdroom’ vormen ons klaslokaal en zijn tevens de leermiddelen voor onze vergevingslessen. Hebben onze ‘slaapdromen’ in het leerproces van vergeving een bepaalde betekenis of waarde en moet onze reactie op deze beelden anders zijn dan onze reactie op het klaslokaal van onze ‘waakdroom’?
Antwoord: Het is dezelfde denkgeest die zowel onze waak- als slaapdromen droomt. En het is een van de vele trucs van het ego om te proberen ons ervan te overtuigen dat er een wezenlijk verschil is tussen de twee zodat we denken dat we wakker zijn terwijl we feitelijk nog slapen, en alleen maar dezelfde afscheidingsdroom in een andere vorm dromen. Een van de belangrijke inzichten die onze slaapdromen ons bieden wanneer we overgaan naar een schijnbare waaktoestand, is het besef dat onze denkgeest de macht heeft om in dromen een wereld te bedenken die heel echt lijkt zolang we die beleven, een wereld die uitsluitend verzonnen is om aan onze eigen persoonlijke behoeften te voldoen. Jezus licht dit aspect van onze slaapdromen uitgebreid toe in een zeer duidelijke passage:
“Ontstaat er in dromen niet een wereld die heel werkelijk lijkt? … En terwijl je die ziet twijfel je er niet aan dat ze werkelijk is. Niettemin is hier een wereld, duidelijk binnenin je denkgeest, die toch buiten je lijkt te zijn. Je reageert er niet op alsof jij die gemaakt hebt, en evenmin zie je in dat de emoties die de droom oproept, wel van jou afkomstig moeten zijn. … Je lijkt te ontwaken en de droom is voorbij. Maar wat je niet inziet is dat wat de droom veroorzaakt heeft, daarmee niet is verdwenen. Jouw wens een andere wereld te maken die niet werkelijk is, blijft bij je. En waartoe jij lijkt te ontwaken is niets dan een andere vorm van diezelfde wereld die je ziet in de droom. Al jouw tijd wordt doorgebracht met dromen. Je slaapdromen en je waakdromen hebben verschillende vormen, meer niet. Hun inhoud is dezelfde. Ze vormen jouw protest tegen de werkelijkheid, en jouw waanzinnige idee-fixe dat je die kunt veranderen. (T18.II.1:1; 5:2-4, 8-15).
In onze slaapdromen kunnen we dezelfde leraren kiezen als wanneer we ‘wakker’ zijn. Na verloop van tijd ontdekken we misschien dat we voor vergeving kunnen kiezen terwijl we slapen, omdat we inzien dat onze oordelen in de droom niet gerechtvaardigd zijn. Misschien krijgen we zelfs heldere dromen en worden we ons in de droom ervan bewust dat onze slaapdroom een uitvinding van onze eigen denkgeest is. Dit is dan een voorteken dat we ons uiteindelijk bewust zullen zijn van de aard van onze waakdromen. Onze slaapdromen maken het ons ook mogelijk om de werkelijke betekenis van vergeving te begrijpen waartoe Jezus ons probeert te leiden. Want als we wakker worden realiseren we ons, dat de bron van alle onvrede die we in onze slaapdromen ervaren niets te maken heeft met wat iemand anders ons aandoet. Onze onvrede weerspiegelt niets anders dan een beslissing in onze eigen denkgeest om in onvrede te zijn en dat verlies van vrede vervolgens toe te schrijven aan een oorzaak die buiten onszelf lijkt te liggen. Het besef dat we dit ook doen in onze waakdromen is de basis van het vergevingsproces zoals Jezus ons laat zien in de Cursus: “Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk… Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is.”(WdI.5, 6). “Vergeving ziet in dat wat jij dacht dat je broeder jou heeft aangedaan, niet heeft plaatsgevonden” (WdII.1.1:1). Als we dit inzicht van onze slaapdromen kunnen veralgemenen naar onze waakdromen, zijn we goed op weg om uit al onze afscheidingdromen te ontwaken.